Woordkunstenaar aan het woord – Jee Kast

“Ik wil alleen trots zijn op de dingen die ik nog moet maken”

Ik hou van verhalen en van taal en ik heb veel bewondering voor woordkunstenaars als Jee Kast. Taal is een van de tools die hij inzet om mensen te inspireren en te raken. En dat doet hij al 15 jaar, in Limburg en ver daarbuiten. Ik volg deze performer/dichter al verschillende jaren omdat ik bewondering heb voor de manier waarop hij met woorden en zinnen speelt en knutselt.

In maart had ik een gesprek met Jee Kast in het kader van een opdracht van een klant. Ons gesprek vond plaats in de paardenstallen van de Abdijsite Herkenrode. Buiten was het bar koud en alles was bedekt met een fijn laagje poedersneeuw. Een heel feeërieke locatie.
Speciaal voor de bezoekers van mijn website publiceer ik hier de uitgebreidere weergave van dat gesprek. En ik koppel het ook aan hoe ik de voorstellingen ervoer die ik tijdens het paasweekend bijwoonde.



De start van zijn leven als performer/dichter

Het verhaal van Jee Kast startte 15 jaar geleden. Om een heel lang verhaal kort te maken: hij ging verschillende keren met jongeren mee op internationale jongerenkampen en wat hij daar opving, dat schreef hij neer. Hij dacht dat daar wel een markt voor was en wou poëzie creëren voor jongeren. Maar wat hij presenteerde aan uitgeverijen (een dichtbundel met tekeningen en grafisch werk) was, volgens hen, te experimenteel.

“Ik wou daar echt iets mee doen”, vertelt hij. “Nu was er in Nederland een bepaald circuit van podiumdichters, dichters die met hun eigen werk optraden.” Jee Kast probeerde dit ook. Zijn achtste optreden vond plaats in een grote tent op het Nederlandse festival Lowlands. Tegen alle verwachtingen in kwamen 2.000 mensen luisteren naar hoe Jee Kast zijn poëzie bracht. Hij ontdekte dat er een publiek was voor wat hij deed en begon aan zijn leven als performer/dichter.


Entertainer met een boodschap

Jee Kast heeft binnen onze provincie een zekere bekendheid verworven. Zijn doortocht op Belgium’s Got Talent in 2012 maakte hem bekender bij het grote publiek. Hij heeft ondertussen ook al vijf TedXPerformances achter de rug: 2 keer TEDxFlanders, 2 keer TEDxUHasselt (TEDxTalk & performance) en TEDxVenlo. Eentje daarvan vind ik een echt huzarenstukje. Meters en meters papier volgeschreven met dat waar Jee Kast zijn publiek mee wou beroeren, zonder moraliserend te willen zijn. “Ik merk heel hard dat ik het wel belangrijk vind om voor entertainment te zorgen”, vertelt hij. “Maar anderzijds wil ik mensen ook laten nadenken, hen van iets moois laten genieten, hen inspireren.” En zo heeft zijn werk ook een maatschappelijke waarde.

“Het is eigenlijk grappig. Ik ben al zo lang bezig en treed toch vaak op voor mensen die me niet kennen, die niet weten wat ik doe. Bekendheid is relatief”, stelt hij. “Ik moet daar altijd rekening mee houden als entertainer. Ik ga dan op een heel subtiele manier andere gimmicks gebruiken, maar in alles wat ik doe moet wel mijn signatuur zitten.”
Over die bekendheid vertelt hij verder al lachend: “Ik ben geen Bazart of zo. Tieners staan niet wuivend langs de dranghekken als ik passeer. Soms word ik wel herkend door een omaatje op de markt.”


Inspiratie opdoen, experimenteren en vernieuwen

Jee Kast startte 5 jaar geleden met poetry slam onder de naam Zeep 2.0. “In Nederland waren er veel poetry slammers, podiumdichters die geweldige teksten maken, maar die je toch al na drie minuten niet meer verrassen. En ik wou me daar van onderscheiden. Dus wou ik een slamgedicht maken dat een kwartier duurt. En daarin wil ik alles steken wat ik kan, zowel tekstueel als dat wat ik doe op het podium.” En hij vervolgt met: “Ik ben aan het bekijken hoe ik op andere manieren aan poëzie kan doen. Zoals met #nualzerevingers waarbij ik met mijn schrijfmachine ergens ga zitten en voor iedereen die passeert een gedicht maak.”

Jee Kast inspireert anderen. Maar wat schenkt hem inspiratie? “Aan de ene kant heb ik altijd het gevoel dat ik constant moet vernieuwen, dat ik altijd iets wil proberen. Aan de andere kant heb ik een toolbox met technieken”, zegt hij, “en dan is er het taaljargon. Als iemand me bijvoorbeeld morgen vraagt om iets te maken rond 56 verschillende aardappelrassen dan kom ik een taaljargon tegen dat ik niet ken en dan begin ik daar weer mee te knutselen.”
“Als ze mij vragen om iets te doen, wil ik de ruimte hebben om te experimenteren. En dat ik daarvoor betaald word, dat is mooi meegenomen”, lacht hij. “En meestal liggen mijn kwaliteitsnormen veel hoger dan wat anderen verwachten. Niet dat ze het altijd onmiddellijk goed vinden wat ik gemaakt heb, dat ze dezelfde norm hanteren of het even mooi vinden als ik. Dan is het aan mij op opnieuw te beginnen zoeken. Ik let er wel altijd op dat alles wat ik aflever correct is naar woordgebruik, opbouw, enzovoort.”

Hij haalt ook het voorbeeld aan van een ganzenbord. “Wat de maatschappij ons leert, is dat we constant zes moeten gooien en iedereen hoopt daar op. Maar ik, ik wil gewoon zoveel mogelijk keren gooien. Ik wil constant gooien en ik wil alleen trots zijn op de dingen die ik nog moet maken.”
En hij voegt er nog aan toe: “Soms schrijf je iets, denk je ‘Dit is niks’ en leg je het weg. En twee jaar later, als je een bundel samenstelt, blijkt dat er eigenlijk iets heel moois in zit. Of je ziet andere dingen in je tekst dan dat wat je erin kwijt wou, droefheid bijvoorbeeld. Dát vind ik interessant.”

Ik stel blijkbaar nogal moeilijke vragen. “Ik denk te veel over alles na”, zegt Jee Kast al lachend.
Dikwijls zie ik hem na een vraag heel diep nadenken en op zoek gaan naar een antwoord. Hij fronst dan zijn wenkbrauwen en ook de rest van zijn gezicht trekt een beetje samen. En dan komt het antwoord, soms met een omweg, en altijd begeleid door heel veel expressie op zijn gezicht. Zijn handen gebruiken het beetje beschikbare ruimte op de tafel tussen ons in optimaal.

Hard werk en onzekerheid, maar toch gelukkig

Zijn eigen stripverhaal, daar droomde hij al in zijn jonge leven van. “Heel vroeger schreef ik verhaaltjes omdat ik strips wou maken. Ik heb ook altijd getekend. Mijn schrijven komt vooral daar vandaan”, zegt hij.

Jee Kast zit altijd vol ideeën en plannen en wat de toekomst brengen zal is een raadsel. Die strip, die wil hij ooit echt wel maken en verder ziet hij wel wat er komt. “Ik denk maximum een week vooruit”, vertelt hij. “Wat voor- en nadelen heeft. Als ik een jaar vooruit kon denken, aan hetzelfde kon werken, dan waren mijn stripverhaal of mijn boek er sneller geweest.” Zijn drang om constant nieuwe dingen te proberen maakt het moeilijk om te focussen. Behalve als hij met een project bezig is. “Ik werk dan hard, soms wel honderd uren per week. Daar kan ik mij helemaal in verliezen. Ik doe dan veel te veel op veel te korte tijd”, vertelt hij en zijn uitdrukking verraadt dat hij dat niet als werken ervaart.

“Word je hier blij van?” vraag ik hem. Hier moet hij niet over nadenken. “Ik word er blij van. Ik ben gelukkig”, antwoordt hij, “maar daarvoor heb ik wel andere dingen moeten opofferen. Met een vrouw, een gezin, een huis, zou ik dit niet hebben kunnen doen. Ik heb leren leven met die onzekerheid. Ik geloof er ook in dat er dingen mijn kant op komen die én een uitdaging zijn én mij bezig zullen houden.” Zo moet hij nooit gaan aankloppen voor werk. Hij wordt dikwijls gevraagd voor opdrachten en daarnaast heeft hij ook nog zijn eigen projecten.

Op mijn vraag of hij verder nog iets kwijt wil, blijft hij het antwoord lang schuldig, tot hij aan het eind van het gesprek plots zegt: “Probeer alles te bekijken met kinderlijke onschuld.” En hij hoeft dit niet toe te lichten want een tafel verder, weliswaar buiten zijn gezichtsveld, werd vijf minuten eerder een peuter in een kinderstoel gezet. De peuter zit ons tweeën met grote ogen op te nemen. Af en toe glimlacht hij naar mij. Wie kan dit beter uitdrukken dan zo’n kind?

‘The picture show’ en ‘Mr Kawashi’

Jee Kast woont parttime in Hasselt en de rest van de tijd in een appartementje in Brussel, wat meer op een atelier lijkt dan op een plek om te wonen. Daar kan hij ongestoord werken. Hij beschouwt zichzelf een beetje als een kluizenaar in een grootstad.

Ook tijdens zijn voorstelling ‘Mr Kawashi’ neemt hij je mee naar Brussel, in gedachten dan toch. Op de avond voor Pasen schetste Jee Kast een heel levendige vertelling over dat waar joggen in de stad toe geleid had. Anderhalf uur lang vertoefden we in een wervelwind van gedichten en slam poetry. Zijn belevenissen (in 12 korte verhalen) flitsend, eenvoudig en toch ook ingewikkeld, speels, grappig, zwaar op de hand, ontroerend. Tussendoor poëzie en interactie met het publiek. Ik was onder de indruk van de wereld die zich ontvouwde, het verhaal dat zich voor mijn ogen afspeelde. Ware kunst met woorden, nu en dan doorregen met een feitje. Wist je dat in wijzerzin lopen meer weerstand biedt dan tegenwijzerzin bijvoorbeeld? Stof tot nadenken…

Een dag eerder was ik één van de zes deelnemers aan ‘The picture show’. Zwart-witfoto’s werden één voor één geprojecteerd op het witte doek. Ze werden beschouwd, bekeken, bestudeerd. Wat zagen we? Wat zou het verhaal er achter zijn? Toeschouwers werden actieve deelnemers. Er was ruimte voor expressie van onze gedachten en tussendoor kregen we van Jee Kast en zijn rechterhand die avond, Ruth Jansen, vragen voorgeschoteld zoals: “Wat kan jij naar blijven kijken? (ik: wolken!) Waar wil jij nog naar toe reizen?” Er waren ook meer diepgaande vragen bij. Er werd gedacht, gevoeld, verteld, gereageerd. De foto’s gaven aanleiding tot het uiten van uiteenlopende interpretaties, ideeën, ervaringen, opvattingen en dromen. De avond was boeiend, verrassend en intens. En het mooie aan dit concept is dat elke voorstelling van ‘The picture show’ anders is. Andere deelnemers en andere interacties.


Het vervolg

Dit verhaal kreeg nog een staartje in de zomer van 2021 toen de dichter, tijdens zijn Typmachinetour, ook een persoonlijk gedicht schreef voor mij en mijn vriendinnen. Wat ik daarover schreef, ontdek je in Verjaardag in het teken van taal.