Van de lessen Nederlands in het vijfde middelbaar herinner ik mij vooral de poëzie.
Hoe we de soms eeuwenoude teksten thuis opdreunden, keer op keer op keer. Opdat we ze in de klas konden declameren met de juiste beklemtoning en het (min of meer) juiste gevoel.
Dat lesboek van toen heb ik bewaard. Om er af en toe door te bladeren. Al deed ik dat in al die jaren slechts een paar keer. En vandaag.
Want vandaag is het Gedichtendag met als thema ‘Samen’. En ik moet niet lang nadenken over welk stukje poëzie ik wil delen.
Geen ‘Egidius, waer bestu bleven?’ een 14e-eeuws gedicht waarop we als tiener onze tanden stukbeten.
Ook geen sonnet van Bredero over een gezwinde droom.
Maar eentje van P.C. Hooft, een 17e-eeuws Nederlands dichter en toneelschrijver.
Gezwinde dromen wijken in zijn sonnet voor een gezwinde grijsaard. Het thema is hetzelfde: het verlangen naar ‘mijn lief’, het verlangen om samen te zijn, terwijl de tijd schoorvoetend voorbij kruipt.
En terwijl ik deze tekst herlees, voel ik weer de cadans en de tristesse tijdens het voordragen lang geleden.
Gezwinde grijsaard die op wakkre wieken staag
De dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken,
Altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken,
Doodvijand van de rust, die woelt bij nacht, bij daag;Onachterhaalbre Tijd, wiens heten honger graag
Verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken
En keert, en wendt, en stort Staten en Koninkrijken;
Voor iedereen te snel, hoe valdij mij zo traag?Mijn lief, sind ik u mis, verdrijv’ ik met Mishagen
De schoorvoetige Tijd en tob de lange dagen
Met arbeid avondwaarts; uw afzijn valt te bang.En mijn verlangen kan den Tijdgod niet bewegen.
Maar ’t schijnt verlangen daar zijn naam af heeft gekregen,
Dat ik den Tijd, die ik verkorten wil, verlang.P.C. Hooft
Om de woorden nog eens over mijn tong te voelen rollen, heb ik dit sonnet in een audiootje gegooid. Dramatischer kan ik mijn stem niet laten klinken. Maar ik vond het wel fijn om dit nog eens te doen. 🙂